De geschiedenis van Courrière is nauw verbonden met de kasteelboerderij die oorspronkelijk begon als een schuur, gebouwd rond 1567 door Jacques de Glymes, heer van Spontin. Later, in 1622, werd het complex voltooid door Jean Muller, een koopman en ijzermeester uit Namen. De kasteelboerderij ontwikkelde zich tot een imposante vierhoekige structuur van zandsteen en kalksteen, omgeven door een gracht en voorzien van drie torens, waarvan er nu nog twee over zijn. Het was toegankelijk via een ophaalbrug die verwijderd werd in de 18de eeuw.
In de loop van de 18de eeuw veranderde het eigendom van de kasteelboerderij meerdere keren van eigenaar. In 1725 kwam het in handen van Bernard de Barsy, heer van Goyet, en in 1741 werd het overgenomen door Georges Zoude. Later kwam het in het bezit van de familie Severin, die het verder uitbreidde en aanpaste voor zowel agrarische als residentiële doeleinden.
In 1987 werd het complex gekocht door de Katholieke Federatie van Scouts van België. Dankzij hun uitgebreide restauratiewerkzaamheden heeft dit pareltje haar oorspronkelijke glorie uit de 17de eeuw grotendeels teruggekregen, waardoor het vandaag de dag een goed bewaard gebleven erfstuk is.